- terugvallen
- {{terugvallen}}{{/term}}1 [opnieuw vervallen tot; weer vallen naar de oorspronkelijke plaats] retomber2 [+ op][een beroep doen op] se raccrocher (à)♦voorbeelden:1 in dezelfde slechte gewoonte terugvallen • retomber dans la même mauvaise habitudedie schande zal op uzelf terugvallen • la honte retombera sur vous-même(s)2 op zijn oude baan terugvallen • revenir à son ancien emploiterugvallen op een uitkering • devoir se contenter d'une allocation
Deens-Russisch woordenboek. 2015.